Noteren

  1. Waarom is goed noteren belangrijk?
  2. De voorbereiding
  3. In de cursus of op een los blad?
  4. Wat noteren?
  5. Hoe noteren?
  6. Nazorg
  7. Oefeningen

Dit wordt verder uitgediept in het thema "Welkom".

top    

1. Waarom is goed noteren belangrijk?

Goed noteren heb je nodig om je gip of andere opdrachten goed te maken en om je te kunnen voorbereiden op het examen. Geruime tijd na de les kan je nog zonder problemen juist weergeven wat er werd besproken, uitgelegd, aangetoond,...Maar ook in het dagelijkse leven komt goed noteren van pas: tijdens een telefoongesprek, bij een bezoek aan de arts, op een vergadering (notuleren) !.

Notities maakt ieder voor zichzelf: ze mogen dus een eigen stijl, een eigen systeem, … hebben. Zorg er alleen voor dat je achteraf wat aan je notities hebt, misschien helpen volgende tips.

top    

2. De voorbereiding

Voorkennis van het onderwerp maakt het noteren gemakkelijker. Je voorbereiden kan je doen door de vorige les te bekijken, in je cursus vooraf de volgende les te overlopen en moeilijke woorden op te zoeken.

top    

3. In de cursus of op een los blad?

  1. Cursus
  2. Noteer in je cursus, indien dit mag.

  3. Op een los blad
    1. Gebruik een gewoon A4-blad (210 bij 297 mm.)

    2. Zet de naam van het vak (of een code) op iedere pagina in de rechter bovenhoek met de datum en het paginanummer.. Bijvoorbeeld: pav/26-3-2014/p. 5

    3. Noteer slechts op één kant. Zo houd je veel makkelijker een overzicht en kun je later de achterkant gebruiken voor aanvullingen. Noteer ook niet te veel op een A4; laat voldoende witruimte… om dezelfde redenen.

top    

4. Wat noteren?

  1. Besluiten, formules, definities,...noteer je letterlijk.
    Je laat dus niets weg. Ieder woord, ieder teken heeft hier een betekenis.

  2. Zoveel mogelijk inhoud.
    Het is echter onmogelijk om alles letterlijk te noteren, dit neemt te veel tijd in beslag. Probeer wel om zoveel mogelijk inhoud op te schrijven. Het is makkelijker om achteraf belangrijk van minder belangrijk te onderscheiden. Na de les kan je het overbodige nog schrappen. Aanvullen is moeilijker omdat je niet meer precies weet wat er gezegd is. Hoe noteer je nu veel inhoud met weinig woorden?

top    

5. Hoe noteren?

  1. Beknopt
    Je noteert geen volzinnen!

    Voorbeeld:
    WOI = totale oorlog (d.w.z. hele mij = betrokken)
  2. Blijf volgen.
    Panikeer niet wanneer je wat gemist hebt, voorzie voldoende witruimte voor je aanvullingen achteraf en volg gewoon verder.

  3. Luister aandachtig

  4. Let op de signaalwoorden ! die de leerkracht in de uitleg of op het bord gebruikt. Signaal- of verbindingswoorden leggen de structuur van de tekst bloot, je kan ze ook gebruiken om jouw notities schematisch weer te geven.

  5. Schematisch

    1. Gebruik opsommingstekens: 1, 2, 3 of *, *, *,...

    2. Laat je tekst inspringen.
      Door in te springen maak je een onderscheid tussen hoofd- en bijzaken, tussen uitleg en voorbeelden,.... De witruimte kan achteraf nog dienen om ordelijk aanvullingen aan te brengen.

    3. Door woorden of tekstdelen te onderstrepen geef je eveneens structuur aan je notities. Het werken met verschillende kleuren is minder geschikt, omdat je er veel tijd mee verliest. Achteraf, bij het nalezen van je notities, kan je wel kleuren aanbrengen om bijvoorbeeld de hoofd- van de bijzaken te onderscheiden.

    4. Afkortingen, tekens en symbolen helpen je sneller noteren.
      Wat je gebruikt moet wel eenduidig zijn,d.w.z. dat het maar één betekenis mag hebben. Leg daarom een lijst aan van de afkortingen en tekens die je wenst te gebruiken.
      Voorbeeld:

      1. Symbolen: <==> wijst op een tegenstelling, ==> wijst op een gevolg, ° en + worden gebruikt om het begin (ook de geboorte) of het einde (ook de dood) van iets aan te geven, § paragraaf,
      2. Afkortingen:
        • Gebruik bij voorkeur
          • afkortingen die ook in het woordenboek staan: al. = alinea, bv. = voorbeeld, dhr. = de heer, d.i. = dit is, mld. ! = miljard, mln. = miljoen, ...
          • de ISO-landcodes: ! en AL (Albanië), BE (België), DE (Duitsland), NL (Nederland),
            TR (Turkije),...
            De ISO-landcodes op de wereldkaart !.
        • Vul dit verder aan met veel gebruikte of voor zich sprekende afkortingen: ec. = economie/economisch, bev. = bevolking, gesch. = geschiedenis, nt = niet, mij. = maatschappij, pol. = politiek, soc. = sociaal, WOI = Eerste Wereldoorlog
        • Op afkortingen ! wordt dit verder uitgediept.
top    

6. Nazorg

  1. Zonder nazorg gaat al het voorgaande verloren. Laat je notities dus niet rondslingeren, maar ga zo vlug mogelijk na of je alles voldoende verstaanbaar genoteerd hebt. Ga je bij de voorbereiding van het examen nog begrijpen wat er staat?

  2. Vul de gaten aan, maar verlies geen tijd met het in het net overschrijven van je notities.

  3. Maak werk van een goed klassement, hou de notities van je vakken bv. gescheiden.

  4. Spring kritisch om met de notities van anderen. Heb je een les gemist, vraag dan de notities van meerdere personen.

top    

7. Oefeningen

Stel dat je in de geschiedenisles zit. Je neemt pen en papier of je i-pad bij je en maakt notities bij een les over de Eerste Wereldoorlog !. Lukt het nog niet, maak dan gebruik van dit blanco schema dat je verder kan aanvullen en vergelijken met dit resultaat.

top